Jean-Jacques Verzucht

Door Manuela Van Werde op 21 februari 2017, over deze onderwerpen: Archeologie, Erfgoed, Geert Bourgeois, Onroerend erfgoed, Ruimtelijke ordening
Teseum, Tongeren (foto: Bailleul Ontwerpbureau)

Deze week was er in de commissie Onroerend Erfgoed een levendige discussie over archeologie. Aanleiding was een krantenartikel (lees hier), waarin Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) minister Bourgeois leek te willen wijzen op de tekortkomingen in de bestaande decreetgeving. Wie het artikel las, kon zich niet van de indruk ontdoen dat het decreet in het nadeel van de bouwsector/-heer werkt, nodeloze vertragingen en kosten met zich meebrengt en ook heel wat archeologen in de kou laat staan.

Ik stelde vragen bij de cijfers die collega De Gucht in zijn betoog verwerkt had. Hij verwees naar 50% geweigerde archeologienota’s, waarmee hij eigenlijk aangaf dat de opstellers van die nota’s beter begeleid moeten worden. Hij sprak van ‘dikke en dure rapporten met weinig of geen meerwaarde op het vlak van kennisvergaring.’

Volgens de cijfers die ik vond op de website van onroerend erfgoed is er wel degelijk sprake van een kentering. Een betere omkadering leidde de afgelopen maanden tot een daling van de geweigerde archeologienota’s:  van 60% (juli/augustus 2016) tot 23% (januari 2017). Die betere omkadering is er dankzij de nieuwe Code van Goede Praktijk die voor het kerstreces door de Vlaamse Regering goedgekeurd werd.  Ook de procedure van het in kaart brengen van gebieden waar geen archeologische vondsten te verwachten vallen, is sinds 1 januari dit jaar vereenvoudigd.

De minister herhaalde nog eens de geest van het decreet rond de archeologie, die precies in het voordeel werkt van wie in Vlaanderen wil bouwen:
- een voortraject dat vertraging van de werken voorkomt
- aanduiden van zones waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt.

In het krantenartikel haalt JJ De Gucht het voorbeeld aan van een bouwproject in Haacht dat 3x meer zou kosten, en hij laat uitschijnen dat dit het gevolg is van de archeologienota.


Dat klopt niet: de hogere kosten zijn niet te wijten aan de archeologienota zelf, wèl aan het feit dat er archeologische vondsten zijn aangetroffen op de site. In de vroegere procedure zouden de kosten even hoog geweest zijn. De bouwsector, de architecten en de archeologen waren trouwens voorstander van het opstarten van een voortraject zoals dat nu verplicht is. ‘Eenvoudiger, sneller en goedkoper’, in de woorden van minister Bourgeois.

Jean-Jacques heeft wel een punt als hij zegt dat opgravingen sowieso veel geld kosten. Vandaar ook dat we moeten durven praten over een solidariteitsfonds, waaraan de overheid, de bouwsector, de architecten en bouwheren elk een bijdrage zouden moeten leveren. Ik heb het gevoel dat daar de geesten rijp voor zijn. Ook de geest van Jean-Jacques De Gucht.

De minister beloofde, zoals voorzien bij de inwerkingtreding, een evaluatie van het decreet midden 2017. Wordt vervolgd.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is