U bent hier
Plenaire begrotingsdebat 2018

Op woensdag 19 december kwam ik tussenbeide in het plenaire begrotingsdebat, beleidsveld Onroerend Erfgoed. Onderstaand vind u de tekst van mijn tussenkomst, en ook de beelden.
Beste voorzitter, beste collega’s,
Geachte Minister-president,
In de jaren ’80 van de vorige eeuw stond de Vlaamse erfgoedzorg in haar kinderschoenen. De minister zal zich dat nog herinneren, en daar bedoel ik niets mee. Er was toen minder dan 20 miljoen euro voor restauratiepremies. Rond de eeuwwisseling was dat opgelopen tot +/- 40 miljoen euro. En bij de start van deze regeerperiode lag er 60 miljoen klaar voor de restauratie van onze monumenten. Ik denk dat ik ook mag spreken voor mijn collega’s in de commissie OE: we zijn allemaal verheugd dat dit bedrag tijdens de huidige legislatuur opgelopen is tot meer dan 90 miljoen euro (voor 2019).
En als ik naar de meerjarenraming voor de komende jaren kijk, dan merk ik dat er misschien wel ruimte is voor nog bijkomende kredieten voor restauratie en herbestemming. Wachtlijsten zullen er altijd wel zijn, maar hoe meer we kunnen wegwerken hoe beter.
Sinds uw parochiekerkenplan van 2011, zijn ook de geesten gerijpt qua herbestemming van kerken. Een fietskerk, een cultuurfabriek, een speelkapel, een skatehal, een food market of Delhaize… het zijn intussen verwezenlijkingen van plannen die 20 jaar geleden ondenkbaar geweest zouden zijn.
Zorgen voor erfgoed is niet alleen een kwestie van geld. U voerde de afgelopen jaren –ook de vorige legislatuur – een geïntegreerd onroerend erfgoedbeleid met aandacht voor monumenten, landschappen én archeologie, en u deed dat met oor voor de verzuchtingen van de sector.
Om op die term geïntegreerd door te gaan: ik denk dat de zorg voor onroerend erfgoed een zorg moet zijn voor alle beleidsmakers: van lokaal tot Vlaams niveau, en over beleidsgrenzen heen. Het beleidsdomein Omgeving, het Beleidsveld Ruimtelijke Ordening, zelfs Duurzaamheid en Innovatie, Landbouw, Cultuur uiteraard, … allemaal hebben ze raakpunten met ‘onroerend erfgoed’. Onderlinge afstemming, dat is wat ik bedoel met geïntegreerd.
Ik denk dat het erfgoedbeleid, het ruimtelijk beleid, het natuurbeleid en het plattelandsbeleid nóg beter op elkaar afgestemd kunnen worden en integraal benaderd moeten worden. In uw Beleidsbrief spreekt u van thematische landschapsbeschermingdossiers en u kondigt een colloquium aan om het landschap als beleidsthema op de agenda te zetten. Verder bouwen op cultuurhistorische waarden en landschappelijke karakteristieken én de waardering van het erfgoed werden ook opgenomen in de strategische visie van het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Een stap verder dan geïntegreerd is integraal, in de Duitstalige gemeenschap zijn onroerend - en cultureel erfgoed één beleidsdomein: die ‘Kulturerbe’. Die geintegreerde benadering is een piste die volgens mij in de toekomst ook bij ons onderzocht moet worden.
Ik wil eindigen met een quote: ‘Waardevolle spullen stoppen we soms in een doos, waar ze meer stof vergaren, meer moeite en geld kosten dan dat ze dienst doen. Onroerend erfgoed daarentegen moeten we gebruiken – hergebruiken – openstellen, ook voor nieuwe, hedendaagse functies. Dan pas kunnen verleden en toekomst bij elkaar binnenkijken.